Het is lente. Ik sta te wachten op het perron in Apeldoorn en zie enkele jongens bij elkaar staan. Ze praten niet, maar kijken slungelachtig voorovergebogen op hun mobiel. De mensmachine interface verdringt de echte communicatie, denk ik. Uit een hoek van mijn oog zie ik plotseling een beweging. Een meisje, zo weggelopen uit een column van Martin Bril, baant zich een weg tussen alle mensen. Rugzakje, grote ogen, sproeten en een sjaal in de wind. Ze vliegt af op een van de jongens zoals alleen meisjes dat kunnen, en valt hem om de nek. Ze zoekt zijn ogen maar die blijven gefixeerd op zijn mobieltje. Haar aarzelende knuffel blijft onbeantwoord. De slungel blijft geabsorbeerd in zijn app. Gêne verbiedt mij de zich ontspinnende tragedie aan te staren. Ik wend mijn ogen af maar zie nog net de teleurstelling in haar ogen. De blos op haar wangen vergrijst. Ze pakt haar eigen mobiel. Er klinkt een fluitje en ik haast me. De trein gaat.
Terwijl de trein over de IJssel Deventer nadert vraag ik me af of deze pijnlijke scène niet ook de perfecte allegorische weergave is van ons langlopend debat over technologische innovatie. Het onderwerp van mijn columns. Het ligt in de natuur van de mens ideeën voor vernieuwing te lanceren zoals niets het meisje weerhoudt haar vriend om de nek te vallen. Innovaties ontstaan dagelijks ergens op een tekentafel, in een collegezaal, in een laboratorium, op de werkvloer en soms gewoon in bad. Eureka. Maar onze beste ideeën lopen ook dagelijks stuk op weerstand tegen vernieuwing, desinformatie, gevestigde belangen en gebrek aan fantasie. Echte innovaties zijn even kwetsbaar als de blos op de wangen van dat meisje.
Het is ook nodig valse innovaties te ontmaskeren. Technologie kan soms grote schade aanrichten. Dat vereist een vrij publiek debat. Op deze plek in Technisch Weekblad heb ik daar al bijna een kwart eeuw, in totaal ongeveer 250 columns, over mogen schrijven. Een waar voorrecht. Ruimte voor een vrije Diskurs over innovatie is schaars in Nederland. Door steeds grotere belangen van private en publieke partijen in de uitkomst van het debat, is die ruimte in 25 jaar steeds verder gekrompen. Steeds meer overheersen deskundigen met een financieel of institutioneel belang. Het aantal pr-adviseurs op dit gebied is vele malen groter dan het aantal journalisten of werkelijk onafhankelijke deskundigen. Het debat is dommer geworden. Sinclair Lewis schreef eens dat het moeilijk is iets te begrijpen als je salarisstrookje afhankelijk is van het niet begrijpen.
De redactie van TW heeft nu besloten te verjongen en afscheid van mij te nemen. Dat is jammer. Maar het debat over innovatie is daarmee niet beëindigd. Ik blijf daar aan bijdragen. Maar nu even niet hier.
De trein gaat.