Frits Prakke

Posts Tagged ‘Technologiebeleid’

Groupthink

In Technisch Weekblad on maandag, juli 19, 2004 at 20:01

Hebben Bush, Blair en Balkenende – de laatste in commissie – tegen ons gelogen toen ze verkondigden dat de dreiging van inzetbare massavernietigingswapens de reden was voor een oorlog tegen Irak? Ik denk dat het pessimistische antwoord op die vraag moet zijn: nee, ze geloofden er zelf in. En dat deden ze op basis van de beste informatie die tot hun beschikking stond. Duizenden analisten van de C.I.A. en de grote militaire inlichtingendiensten, allemaal ervaren professionals, wisten gezamenlijk niet met het enige goede antwoord op de proppen te komen. Irak beschikte in 2003 in het geheel niet over inzetbare massavernietigingswapens (WMD). De kwaadaardige psychologie van het groepsdenken, “groupthink” was sterker dan de waarheid. En dat zien we overal om ons heen. Bijvoorbeeld bij grote investeringen en innovatieprojecten.

De voorzitter van de Inlichtingencommissie van de Amerikaanse senaat, de republikein Pat Roberts concludeert deze week, dat alle inlichtingendiensten hebben gefaald op het punt van de WMD met uitzondering van het Bureau of Intelligence and Research (I.N.R.), een kleine groep van analisten van het ministerie van Buitenlands Zaken. Ook voorspelde de I.N.R als enige inlichtingendienst foutloos de negatieve reactie van Turkije op de invasieplannen en het gebrek aan democratische reacties in omringende Arabische landen. Dit Bureau onderscheidt zich door de kleine omvang, 160 analisten voor de gehele wereld, een keuze voor specialisatie en ervaring in landen boven generalisten, door geen banden te onderhouden met spionnen, dissidenten en andere lokale belanghebbenden, en tenslotte door het niet rechtstreeks rapporteren aan de machtscentra zoals de President en het Pentagon.
In het bureaucratische rijk staat het kleine I.N.D. daarom niet sterk. Zelfs hun baas, de minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, heeft ze niet geraadpleegd voorafgaande aan zijn met fouten gelardeerde verdediging van de aanval op Irak voor de VN Veiligheidsraad op 5 februari 2003. De belangrijkst les lijkt me dat groepsdenken een groter kwaad is naarmate de groep groter is en afhankelijker van heersende bureaucratische machten. Dan gaan carrières en wenkende promoties bepalen welke antwoorden gegeven worden op simpele vragen en zelfs welke vragen nog gesteld worden.
Gisteren zat ik in een spannende discussie over de toekomstige organisatie van technologieverkenningen in de Europese Unie. Het gaat daarbij om het verwerven van betrouwbare informatie over de volgende generatie van kansrijke gebieden van technologische innovatie om richting te geven aan de financiering van onderzoek in het zevende Kaderprogramma van de EU. Het doel is volgens de Lissabon doelstelling van de EU een kenniseconomie te maken. Daarvoor zijn miljarden euro’s beschikbaar. Iedereen in die discussie leek voorstander van grotere bestedingen aan verkenningen, inschakeling van meer onderzoekers, maximale coördinatie tussen de verkenners en de beleidsmakers, meer consensus, en het direct rapporteren aan de hoogste Directeur-Generaal. Ik moest denken aan het Bureau of Intelligence and Research en heb gepleit voor meer kleine, onafhankelijke groepen van technologieverkenners.

Is 700 miljoen voor de JSF effectief technologiebeleid?

In Technisch Weekblad on vrijdag, januari 25, 2002 at 20:13

Het grootste succes in de geschiedenis van technologiebeleid zijn de contracten die het Amerikaanse ministerie van defensie einde jaren veertig gaf aan opkomende micro-elektronica bedrijven en aan de vliegtuigbouwers voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën die toen nog in hun kinderschoenen stonden. Het resultaat was de langdurige dominantie van Amerikaanse bedrijven in de computerindustrie en de vliegtuigindustrie. Commerciële toepassingen lagen toen direct in het verlengde van militaire innovaties.

Vijftig jaar later zijn militaire en civiele technologie geheel uit elkaar gegroeid. Het Star Wars ruimteschild waarin president Bush honderden miljarden dollars wil investeren en de Joint Strike Fighter (JSF), waaraan de Nederlandse belastingbetaler deze week wordt uitgenodigd 700 miljoen Euro mee te betalen, zijn te specialistisch militair om tot commerciële spin-off te leiden.
In de publieke discussie over de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van de JSF ontbreekt overigens iedere reflectie op het nut van een nieuwe generatie straaljagers in de nieuwe internationale verhoudingen. Waar zit die vijand die op het punt staat een jager te ontwikkelen die een bedreiging vormt voor de huidige F16’s? De kranten melden slechts dat de Nederlandse luchtmachtgeneraals “allang een groot voorstander” zijn van de JSF. Toys for the boys dus. Dit lijkt me nauwelijks een reden om een aanschaf te doen van de omvang van de Betuwelijn of de nieuwe HSL spoorlijnen, namelijk 6 miljard Euro. Het moderne veiligheidsbeleid vraagt technologisch niet om een nieuwe generatie straaljagers, maar, lijkt me, om onbemande vliegtuigen, detectie, communicatie en identificatiesystemen.

De mythe van het succesvolle Amerikaanse aanschaffingsbeleid in de jaren veertig en vijftig bepaalt ten onrechte vijftig jaar later de politieke discussie over de aanschaf van de JSF. Die discussie gaat over het bevoordelen van de Amerikaanse versus de Franse (de Rafale) of Duitse en Engelse vliegtuigindustrie (de Eurofighter). De Nederlandse organisaties van werkgevers en werknemers kiezen samen met de luchtmachtgeneraals voor verouderde concepten. Voor de goede orde wordt de keuze voor de JSF door politici ook gepresenteerd als versterking van onze kenniseconomie. Dat toont vooral aan hoe flexibel dat modieuze begrip is, nuttig voor iedereen die subsidies zoekt. Als we willen investeren in kennis zou dat toch vooral nieuwe kennis moeten zijn waarvan in de toekomst brede toepassingen verwacht kunnen worden. Dat was het geval met micro-elektronica en straalvliegtuigen in de jaren veertig. Dat geldt nu niet voor de JSF. Dit soort militaire technologie zal niet of nauwelijks leiden tot nieuwe civiele toepassingen.

Van de 700 miljoen euro R&D kosten die Nederland nu dreigt te gaan bijdragen aan de JSF komt ongeveer 450 miljoen van Defensie en 250 miljoen van Economische Zaken. Dat is een relatief zeer grote extra impuls voor het Nederlandse technologiebeleid. De vorm, innovatie stimulering door aanschaffingsbeleid, is uitstekend. Maar de geselecteerde technologie is zowel militair als economisch achterhaald. Het extra geld dreigt slechts tot extra verspilling te leiden. Alternatieve bestedingsmogelijkheden zijn veel aantrekkelijker. Waarom investeren we als klein land niet in goedkope onbemande vliegtuigen zoals de Israëli’s? Nederlandse bedrijven zouden financiering van deze omvang ook goed kunnen gebruiken om zich technologisch een goede positie te verwerven op gebieden als detectie, communicatie en identificatie, allemaal belangrijke gebieden voor de nabije toekomst, zowel militair als civiel.