Frits Prakke

Archive for februari, 2004|Monthly archive page

Het Innovatieplatform

In Technisch Weekblad on zondag, februari 15, 2004 at 19:57

De hete adem van Boris Dittrich blaast in de nek van de leden van het door premier Balkendende aangevoerde Innovatieplatform. Het gebrek aan innovatie is in Nederland zo schrijnend, dat op het hoogste politieke niveau een commissie is ingesteld, een Platform zelfs, om daar op duidelijke manier verandering in aan te brengen. De vraag is niet alleen of er wel tijdig resultaten te verwachten zijn, maar ook of de gekozen aanpak niet bij voorbaat enige verandering, laat staan verbetering, volstrekt uitsluit.

Een politieke benadering op het hoogste niveau betekent in ons polderland dat zoveel mogelijk van de partijen die de gevestigde, verankerde orde uitmaken, ook deel uitmaken van het Platform dat de opdracht heeft die orde te veranderen. Verankeraars zijn geen veranderaars. Bovendien zijn de leden van het Platform, veel hoogleraren die bestuurder zijn geworden en directeuren van R&D-intensieve bedrijven, bijna exclusief aanbieders van kennis en niet de afnemers. Ieder eerstejaarscollege innovatiemanagement begint met de empirische waarneming dat niet aanbieders maar afnemers de belangrijkste stimulans voor innovatie zijn. En dat geldt ook voor innovatie in het beleid voor een nieuwe kenniseconomie.

Om het belang van nieuw beleid voor de kenniseconomie duidelijk te maken werd, onder druk van D66 en na lang touwtrekken, de minister van Financiën een bedrag van € 800 miljoen voor het Innovatieplatform ontfutseld. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Maar het jammerlijke gevolg is wel dat de discussie binnen het platform vervolgens niet meer over slimme structurele veranderingen gaat, maar over de verdeling van de pot met geld. Immers, de leden waren overwegend aanbieders van kennis. En dus vragers van geld. In tijden van bezuiniging, zoals nu in wetenschappelijk Nederland, betekent uitsluiting van nieuw geld in de praktijk zelfs een korting. Dat verscherpt de strijd.

Nu al komen er berichten naar buiten over verlammende, schijnbaar principiële discussies in het Platform over generieke versus specifieke subsidies voor innovatieprojecten, over picking winners en academische onafhankelijkheid. Maar als de geschiedenis van dit soort poldercommissies een les is – en de leden van het platform niet boven hun achterban uit weten te stijgen – zijn de principes niet meer dan een rookscherm om de status quo te beschermen. Één lid zet in op meer geld onder minder voorwaarden voor zijn eigen achterban. De anderen hebben dat al snel door, blokkeren het voorstel en maken er één voor zichzelf. Dat leidt speltechnisch tot het logische resultaat dat de € 800 miljoen precies volgens de bestaande verhoudingen wordt verdeeld.

Cruciale structurele vernieuwingen die weinig of geen geld kosten komen niet eens aan bod. We noemen als voorbeelden de invoering van concurrentie tussen studenten, een effectievere arbeidsmarkt voor onderzoekers, de radicale vermindering van de gelijkschakeling en bureaucratie in het hoger onderwijs, en de gezamenlijke stimulering van starters door grote bedrijven en universiteiten. Niemand aan tafel wordt daar financieel beter van. En bovendien, de tijd is op.

Boris Dittrich maakt zich met reden zorgen over de voortgang van het Innovatieplatform. Ik hoop dat de leden ervan zich ook zorgen maken over de innovatieve kwaliteit.