Frits Prakke

Posts Tagged ‘JSF’

Vliegende microrobots als alternatief

In Technisch Weekblad on maandag, juli 29, 2002 at 20:25

Door alle schandalen op de aandelenbeurzen en de voortdurende stroom van berichten deze zomer over de schade die aangericht is door de kale hebzucht heb ik even zin in iets echt helemaal anders. Geld maakt meer kapot dan je lief is, vooral als het heel erg veel geld is. De nieuwe economie heeft door gebrek aan maat het Internet kapot gemaakt, althans voorlopig. Er is toch iets mis als het kenmerk van een geslaagde ondernemer is, dat hij, of zij, net op tijd aandelen of opties heeft verzilverd voordat deze ook op de aandelenbeurs waardeloos bleken te zijn. Nee, nu iets helemaal anders.

Een aantal ontwerpers in de Verenigde Staten heeft zich laten inspireren door de natuur. Een team van informatici, biologen en werktuigbouwkundigen aan de Universiteit van California, Berkeley, probeert door een analyse van de vlucht van insecten en kolibries te komen tot een werkend ontwerp van uiterst kleine, vliegende robots. Een opdracht om jaloers op te zijn.

De gewone huisvlieg is technologisch een wonder. Hij is in staat zijn eigen gewicht te heffen en is wendbaarder dan enig straaljager. De vlieg wordt niet gehinderd door een gescheurde vleugel. Een landing op het plafond levert zoals bekend geen problemen op. Voortbeweging door klapwiekende vleugels is op deze schaal aërodynamisch verre superieur aan voortbeweging door propellers. De simpele fruitvlieg klapt zijn vleugels 200 keer per seconde, waarbij iedere klap uit drie onderscheiden bewegingen bestaat.

De ornithopter van Berkeley, ook wel entomopter genoemd, heeft vleugels van roestvrij staal die onder een microscoop gevormd moeten worden. Het gewicht bedraagt minder dan een tiende van dat van een cent. Berkeley heeft een vijfjarig contract voor $ 2.5 miljoen met DARPA, het Defense Advanced Research Projects Agency van het Pentagon. De militaire toepassingen zijn evident. Gebruik bij milieurampen of bij expedities naar Mars wordt ook voorzien.

DARPA financiert ook concurrerende ontwerpgroepen met ieder een geheel eigen aanpak aan de Universiteit van Toronto en het Georgia Institute of Technology. Slechts de ornithopter van Toronto is tot heden in staat gebleken echt te vliegen, maar deze groep staat nu voor de taak het gewicht te reduceren van een pond tot enkele grammen. Aan het einde van de looptijd van vijf jaar zal moeten blijken welke van de door DARPA gecontracteerde ontwerpgroepen de meest vooruitgang heeft gemaakt en als eerste in aanmerking komt voor vervolgopdrachten.

Is dit Amerikaanse onderzoek naar vliegende microrobots een voorbeeld voor het technologiebeleid in Nederland en Europa? De Europese Commissie heeft in juni 700 miljoen Euro beschikbaar gesteld voor nanotechnologie voor de komende vier jaar. Dit lijkt echter gericht op materialenonderzoek eerder dan op ontwerp. Naar Europees gebruik worden samenwerkingsverbanden tussen universiteiten en bedrijven beloond in plaats van ontwerpprestaties, input in plaats van output.

Misschien zou in Nederland een klein deel van de begroting van 650 miljoen Euro voor de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter, treurig voorbeeld van meer-van-het-zelfde, kunnen worden gereserveerd voor werkelijk alternatieve technologische benaderingen zoals ornithopters. Of laten we over de zomer als gezelschapspel andere voorbeelden van alternatieve technologie bedenken die passen bij de Nederlandse schaal. Dat leidt tenminste af van alle droeve berichten van Wall Street en het Damrak.

Is 700 miljoen voor de JSF effectief technologiebeleid?

In Technisch Weekblad on vrijdag, januari 25, 2002 at 20:13

Het grootste succes in de geschiedenis van technologiebeleid zijn de contracten die het Amerikaanse ministerie van defensie einde jaren veertig gaf aan opkomende micro-elektronica bedrijven en aan de vliegtuigbouwers voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën die toen nog in hun kinderschoenen stonden. Het resultaat was de langdurige dominantie van Amerikaanse bedrijven in de computerindustrie en de vliegtuigindustrie. Commerciële toepassingen lagen toen direct in het verlengde van militaire innovaties.

Vijftig jaar later zijn militaire en civiele technologie geheel uit elkaar gegroeid. Het Star Wars ruimteschild waarin president Bush honderden miljarden dollars wil investeren en de Joint Strike Fighter (JSF), waaraan de Nederlandse belastingbetaler deze week wordt uitgenodigd 700 miljoen Euro mee te betalen, zijn te specialistisch militair om tot commerciële spin-off te leiden.
In de publieke discussie over de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van de JSF ontbreekt overigens iedere reflectie op het nut van een nieuwe generatie straaljagers in de nieuwe internationale verhoudingen. Waar zit die vijand die op het punt staat een jager te ontwikkelen die een bedreiging vormt voor de huidige F16’s? De kranten melden slechts dat de Nederlandse luchtmachtgeneraals “allang een groot voorstander” zijn van de JSF. Toys for the boys dus. Dit lijkt me nauwelijks een reden om een aanschaf te doen van de omvang van de Betuwelijn of de nieuwe HSL spoorlijnen, namelijk 6 miljard Euro. Het moderne veiligheidsbeleid vraagt technologisch niet om een nieuwe generatie straaljagers, maar, lijkt me, om onbemande vliegtuigen, detectie, communicatie en identificatiesystemen.

De mythe van het succesvolle Amerikaanse aanschaffingsbeleid in de jaren veertig en vijftig bepaalt ten onrechte vijftig jaar later de politieke discussie over de aanschaf van de JSF. Die discussie gaat over het bevoordelen van de Amerikaanse versus de Franse (de Rafale) of Duitse en Engelse vliegtuigindustrie (de Eurofighter). De Nederlandse organisaties van werkgevers en werknemers kiezen samen met de luchtmachtgeneraals voor verouderde concepten. Voor de goede orde wordt de keuze voor de JSF door politici ook gepresenteerd als versterking van onze kenniseconomie. Dat toont vooral aan hoe flexibel dat modieuze begrip is, nuttig voor iedereen die subsidies zoekt. Als we willen investeren in kennis zou dat toch vooral nieuwe kennis moeten zijn waarvan in de toekomst brede toepassingen verwacht kunnen worden. Dat was het geval met micro-elektronica en straalvliegtuigen in de jaren veertig. Dat geldt nu niet voor de JSF. Dit soort militaire technologie zal niet of nauwelijks leiden tot nieuwe civiele toepassingen.

Van de 700 miljoen euro R&D kosten die Nederland nu dreigt te gaan bijdragen aan de JSF komt ongeveer 450 miljoen van Defensie en 250 miljoen van Economische Zaken. Dat is een relatief zeer grote extra impuls voor het Nederlandse technologiebeleid. De vorm, innovatie stimulering door aanschaffingsbeleid, is uitstekend. Maar de geselecteerde technologie is zowel militair als economisch achterhaald. Het extra geld dreigt slechts tot extra verspilling te leiden. Alternatieve bestedingsmogelijkheden zijn veel aantrekkelijker. Waarom investeren we als klein land niet in goedkope onbemande vliegtuigen zoals de Israëli’s? Nederlandse bedrijven zouden financiering van deze omvang ook goed kunnen gebruiken om zich technologisch een goede positie te verwerven op gebieden als detectie, communicatie en identificatie, allemaal belangrijke gebieden voor de nabije toekomst, zowel militair als civiel.

Het jaar 2002, opnieuw beginnen

In Technisch Weekblad on donderdag, december 20, 2001 at 20:36

Het jaar 2001 heeft hardhandig een eind gemaakt aan drie belangrijke en breed gekoesterde trends. De Internet ballon, het geloof dat in weerwil van aloude economische wetmatigheden, iedere investering in ICT grote winsten zou opleveren, werd in 2001 na jaren van onwaarachtige koerswinsten definitief doorgeprikt. Op 11 september kwam een einde aan het groeiende gevoel van veiligheid en militaire onaantastbaarheid. Dit gevoel, dat zijn oorsprong had in de ontrafeling van het Oostblok in 1989 en gekenmerkt werd door de discussies over het einde van de ideologie, kwam tot een abrupt einde toen een kleine groep fundamentalisten uit het Midden Oosten er in slaagde om een aanslag te plegen op Manhattan en het Pentagon die zelfs Pearl Harbor overtrof.

Ten derde lijkt 2001 ook het einde te zijn van de trend naar globalisering, althans in de vorm van de brede politieke steun voor het afbreken van alle handelsbelemmeringen en voor privatisering. De praktijk blijkt harder dan de leer. Naarmate de WTO handelsverdragen zich uitbreiden worden de belangen van de Franse en Amerikaanse boeren hardnekkiger beschermd. De fusie tussen ‘gelijken’, Chrysler en Daimler-Benz, loopt vast. In de Raad van Bestuur in Stuttgart wordt vanaf midden 2001 gewoon weer Duits gesproken. Swissair ontloopt een welverdiend faillissement door kapitaalinjecties van de Zwitserse farmaceutische industrie (sic!) en de regering. Eerdere privatiseringen van elektriciteitsbedrijven, gezondheidszorg en spoorwegen blijken in bijna alle landen vaker meer dan minder problemen op te leveren.

Het vastlopen van drie belangrijke, langlopende trends, ieder met duidelijke technologische, economische en sociale componenten, maakt van het jaar 2002 een belangrijk keerpunt. Niet de zelfgenoegzaamheid van een fin de siècle, maar de bereidheid opnieuw fundamentele doelstellingen en ambities te formuleren is in 2002 vereist. Dat geldt voor zowel ingenieurs als voor ondernemers en politici.

Het nieuwe jaar belooft veel voor de ontwikkeling van de Internet economie. Schaarser kapitaal zal betekenen dat alleen weldoordachte innovaties een kans krijgen. Het jaar 2001 was slechts de noodzakelijke shakeout, analoog aan ervaringen in de vorige eeuw met spoorwegen en auto’s, waarna de technologische ontwikkeling voort kan gaan. De Nederlandse arbeidsbureaus kunnen getuigen dat een groot aantal ICT-ers beschikbaar is om daar tegen veel lager lonen dan voorheen aan mee te werken. Nu nog de ondernemers die meer willen dan snel rijk worden.

De lessen van 11 september lijken nog niet doorgedrongen tot de Amerikaanse defensie technologen. Juist in 2001 zijn honderden miljarden dollars gereserveerd voor systemen die wat betreft strategisch denken uit de tijd van de Koude Oorlog stammen, het ‘Star Wars’ ruimteschild en de JSF straaljager. Ook Nederland is bereid aan de JSF mee te doen. Het lijkt wel heimwee naar de Korea oorlog. Iedere niet-militair kan zien dat de moderne oorlog in technologische zin wordt gevoerd met Stanley-messen, veiligheidspoorten, computers en onbemande vliegtuigen. Dat zijn ook gebieden waar de Nederlandse industrie een grotere bijdrage kan leveren.

Tenslotte moeten we in 2002 de afstand verminderen tussen de theorie en de praktijk van globalisering, zowel wereldwijd als in de Europese Unie. Een goed begin is de analyse van de Harvard econoom Michael Porter, die onlangs in de Ridderzaal in Den Haag Nederlands beleidsmakers voorhield dat het fundament van concurrentiekracht en welvaart ligt in de ontwikkeling van nationale innovatienetwerken. Dat ligt voor ieder land verschillend. Think globally, act locally. Technologisch betekent dit dat innovatie, bijvoorbeeld op het gebied van voedingsmiddelen of milieu, een eigen Nederlandse richting mag kiezen. Politiek is dat minder simpel dan het gevoerde beleid van globalisering en vulgaire privatisering van de laatste vier regeringsperioden. Maar 2002 is het jaar dat we de veranderde tijden, de nieuwe eeuw, onder ogen moeten zien.