Frits Prakke

Archive for november, 2004|Monthly archive page

De beperkingen van het informatica onderwijs

In Technisch Weekblad on maandag, november 22, 2004 at 20:07

Als er ergens sprake is van geschiedenis in een stroomversnelling dan is het wel in de informatica. Tien jaar geleden heb ik met een commissie van deskundigen een visitatierapport geschreven over de kwaliteit van het informatica onderwijs aan 34 HBO faculteiten. In het eindrapport van meer dan 400 bladzijden kwam het woord Internet nog niet voor. Naast de waardering voor het talent en de gedrevenheid die we bij vele, niet alle, faculteiten aantroffen, was het algemene oordeel van de visitatiecommissie kritisch.

Informatica onderwijs bestond uit talrijke kleine eilandjes. Er was in zeer geringe mate sprake van interne integratie, uitstijgend boven een enge focus op een enkele specifieke en tijdelijke technische toepassingen. Vervolgens was er een gebrek aan externe integratie, oriëntatie op ontwikkelingen in de markt en klantgerichtheid. Kenmerkend was het oordeel van een computerfabrikant, dat afgestudeerde Nederlandse informatici categorisch ongeschikt waren voor functies waarbij innovatie of commercie een rol speelde. Daarvoor koos hij Ieren of Amerikanen. De visitatiecommissie oordeelde dat gebrek aan externe integratie in die tijd in hoge mate de weerspiegeling was van het gebrek aan innovatie en ondernemerschap van de werkgevers, de grote Nederlandse automatiseringsbedrijven. Deze profileerden zich vooral als uitzendbureaus van automatiseerders, als bodyshoppers.
Bij een recente nieuwe kennismaking met het HBO informatica onderwijs is mij gebleken dat het onderwijslandschap drastisch is veranderd. De apparatuur van 1993 is inmiddels verhuisd naar een museum. Het onderwijsprogramma is onherkenbaar en in ieder geval minder gefragmenteerd. Informatie, communicatie en ontwerp worden veel beter geïntegreerd.

Hoe hebben de werkgevers zich inmiddels ontwikkeld? De berichten over innovatie en ondernemerschap van de grote Nederlandse automatiseringbedrijven lijken na tien jaar nog even somber. De krant bericht dat het verliesgevende Getronics het inkrimpende Pink Roccade gaat overnemen. Aandelen worden geruild en topfuncties worden verdeeld. Maar ieder bericht over versterking van de marktpositie ontbreekt.

Andere berichten zijn evenmin inspirerend voor de student informatica. Onderzoekbureau Forrester (persbericht 11/10/04) oordeelt dat negen van de tien Europese telecommunicatie bedrijven ondanks mooie praatjes weinig aan innovatie doen. De uitzonderingen zijn in ieder geval niet Nederlands. Automatiseerder Cap Gemini gaat, in afwachting van een verbetering van de conjunctuur, de toenemende verliezen bestrijden met de verkoop van de noord-amerikaanse divisie, ter grootte van 10.000 medewerkers.

Dat het ook anders kan bewijst het qua oorsprong vergelijkbare Accenture in de VS. Deze automatiseerder heeft gekozen voor een in deze bedrijfstak nieuwe strategie waarbij risico’s van grote IT projecten gedeeld worden met opdrachtgevers via prestatiecontracten. Dit heeft geresulteerd in een groei in het aantal werknemers met 20.000 naar 103.000 in de twaalf maanden tot 31 augustus 2004. Over het komende jaar wordt een gelijke groei verwacht. En een winst van $ 1,35 miljard.

Inmiddels blijft in Nederland Getronics wachten op een verbetering van de conjunctuur. Als belangrijkste gevolg van de fusie met Pink Roccade wordt genoemd het schrappen van 1.150 banen. Over innovatie of verbetering van de dienstverlening wordt niet gesproken. De beperkingen van het Nederlandse informatica onderwijs zijn uiteindelijk de beperkingen van de informatica bedrijfstak.

Banenverlies aan China en Japan?

In Technisch Weekblad on maandag, november 1, 2004 at 20:06

Hoe kunnen we de Europese economie uit het slop halen en meer banen creëren? Woensdag heeft oud-premier Wim Kok daarover een advies, “Facing the challenge”, uitgebracht aan de EU regeringsleiders. Een tweezijdig schrikbeeld waart door Europa. Aan één kant is dat het beeld van een arbeidsreservoir van twee miljard ontketende Chinezen die bereid zijn te werken voor één euro per dag. Het resultaat is een stormachtige groei van de export van industriële producten niet belemmerd door enige regelgeving op het gebied van milieu of arbeid. Aan de andere kant is dat het beeld van hoogopgeleide radiologen in Bombay die via een breedband verbinding MRI’s bestuderen van patiënten in Europese en Amerikaanse ziekenhuizen. Westerse bedrijven reageren op deze concurrentie met outsourcing en offshoring, in goed Nederlands, uitstoot van arbeid. Hooggeschoolde arbeid wordt niet minder bedreigd dan laaggeschoolde.

De laatste keer dat we ons in het westen in deze mate zorgen hebben gemaakt over massale werkloosheid was midden jaren tachtig. De werkloosheidcijfers lagen toen veel hoger dan nu en het pessimisme onder economen en politici over de mogelijkheden om deze te kunnen bestrijden was veel groter. De boosdoeners waren toen de groeiende export uit Japan en de automatisering. Diepe indruk maakte een schrikaanjagend filmpje op televisie met beelden van robots die, getoonzet op muziek van Richard Wagner, volautomatisch lange rijen van geraamtes van Toyota’s voorzagen van puntlassen. Als econoom maakte ik midden jaren tachtig tabellen over de grote voorsprong van Japan op het westen in aantallen industriële robots. Deze vonden gretig aftrek. Collega’s knikten instemmend. Maar toen ik schreef dat de productiviteit per uur van de Japanse arbeider structureel veel lager was dan van de Nederlandse, werd dat genegeerd. De kracht – en het gevaar – van de communis opinio moet niet onderschat worden.
Het pessimisme van de discussie over technologie en arbeid vertaalde zich in voorstellen van Premier Den Uyl een zware belasting te gaan heffen op automatisering. Zijn leerling Wim Kok vocht midden jaren tachtig als FNV voorzitter voor ruime VUT- en WAO-regelingen om de constant geachte voorraad banen rechtvaardiger te verdelen.

Uiteindelijk bleek de angst voor Japanse economische suprematie ongegrond. De handelseconomen, zoals Paul Krugman, die hadden gesteld dat de opkomst van een nieuwe economie zoals Japan meer voordelen dan nadelen biedt voor de gevestigde orde, kregen gelijk. De noodzakelijke aanpassingen in ondernemerschap en arbeidsmarkt leidden tot een langdurige periode van economische groei, met positieve effecten voor de werkgelegenheid en voor op innovatie gebaseerde productiviteit.
Ons aanpassingsvermogen heeft ons gered. Dat geldt niet het minst voor Wim Kok. Hij adviseert nu de EU niet defensief te reageren op China en India, en op technologische ontwikkelingen. Hij komt in “Facing the challenge” met aanbevelingen méér te investeren in automatisering (ICT) en innovatie. De Europese vrije markt moet worden voltooid, administratieve lasten moeten worden verlicht. De landen van de EU moeten milieuvernieuwing stimuleren. Ook moeten Europeanen langer leren en langer werken dankzij betere werkomstandigheden.