Frits Prakke

Archive for november, 2014|Monthly archive page

Een lezing voor de DDR Akademie der Wetenschappen in 1982

In IJzeren Gordijn on dinsdag, november 4, 2014 at 23:59

In juni 1982 werd ik door de DDR Akademie van Wetenschappen uitgenodigd voor een lezing over mijn onderzoek bij TNO in Apeldoorn. Het onderwerp was robotica en industriële computers. In die tijd stond iedere uitwisseling tussen Oost en West onmiddellijk onder verdenking van spionage. Als lid van een private industriële missie naar Praag een aantal jaren eerder had ik meegemaakt dat de Nederlandse BVD probeerde een spion met ons mee te sturen. Dankzij ‘Detente’ bleef een dergelijk verzoek nu uit. Mijn bezoek stond niet in het teken van stiekem, maar in het teken van de hopeloze technologische achterstand van de DDR. DDR software ingenieurs presenteerden op internationale conferenties ingenieuze resultaten gebaseerd op pen-op-papier analyses. Zelf beschikten ze niet over computers.

Op weg naar mijn lezing in het Akademiegebouw liep ik langs een levensgroot portret van de Duits-Engelse atoomspion Klaus Fuchs. Deze telg uit een geslacht van Pruisische Junkers was nu de “Voortreffelijke Wetenschapper van het volk”.

De drie sprekers voor mij benutten het academisch gebruikelijke voorwoord voor een strakpruisische lofrede op de bijdragen van Genosse Lenin en Genosse Honecker aan het leerstuk der robotica. Dat werd gevolgd door het voorlezen van de meest boeiende paragrafen uit het recente vijfjarenplan. Absoluut zero over enige praktijkervaring met industriële computers in de DDR. Absoluut treurig. Ik beperkte me in mijn eigen voorwoord tot de gebruikelijke referenties aan Schumpeter, het belang van productiviteit en concurrentie. Mijn engels werd door Tony Wilson – in 1950 als Britse communist gekozen voor de DDR – zin voor zin vertaald naar mooi schoolduits met een licht cockney accent. Een vette knipoog van Tony was mijn beloning voor een grapje halverwege mijn lezing. Het grapje liet hij onvertaald. IBM, Computer Aided Manufacturing, en tenslotte robotica. Beleefd applaus! Althans dat typisch Pruisische geroffel met de knokkels op de tafels.

Het land van de officiële leugen, Oost-Berlijn in 1982

In IJzeren Gordijn on dinsdag, november 4, 2014 at 23:59

Een bezoek aan de DDR in 1982 was een bezoek aan het land van de officiële leugen. Nu kent iedere hoofdstad – of het nu Parijs is, of Washington DC, London of Den Haag – zijn eigen kleine leugentjes die kennelijk nodig zijn om politiek te overleven. In Oost-Berlijn was dit verschijnsel wel bijzonder alomvattend en schrijnend. Op de conferentie waar ik mocht spreken, werd zonder gêne geproclameerd dat de DDR in computertechnologie leidend was in de wereld. En dat de kameraden Lenin en Honecker persoonlijk hadden bijgedragen aan het leerstuk der robotica.

Bij een wandeling door Berlijn wees mijn gastheer mij bij herhaling en plichtsmatig op de gedenkplaten in brons aan gebouwen die in de oorlog getroffen waren geweest door Amerikaanse en Engelse bombardementen. Hebben de Russen dan in april 1945 Berlijn bevrijd zonder ook maar één gebouw te te raken? De gids mompelde bevestigend.

’s-Avonds vroeg ik aan de balie van het moderne Hotel Metropole of het hotel een kopieermachine had om enkele overhead sheets te maken van tabellen voor mijn lezing van de volgende dag. Jazeker, was het antwoord, die hebben we. Maar kopieermachines waren schaars in Berlijn, en misschien wel staatsgevaarlijk. Achteraf hoorde ik via via dat een loopjongen een lange tocht langs meerdere ministeries had moeten maken om de gevraagde sheets te laten maken.

Op de slotavond werd ik uitgenodigd voor een muzikale voorstelling. Cultuurstad Berlijn. Ik verheugde me op liederen van Kurt Weil of de Drei Groschen Oper, misschien wel in een moderne bewerking van de uit Amsterdam om culturele redenen naar de DDR verhuisde theatermaakster Cox Habbema. Maar het werd Fiddler on the Roof. Ach en wee. Jiddische ironie in een sovjetpruisisch keurslijf. Die arme Cox Habbema.

Trots en Treurnis

In IJzeren Gordijn on dinsdag, november 4, 2014 at 23:57

Wetenschap en technologie in de DDR verkeerden in 1982 in een bedroevende staat, te vergelijken met een langzaam leeglopende ballon. Economisch en technologisch had de DDR de slag gemist. De iconische Trabant was in 20 jaar verworden tot een stinkend relikwie op de straten van Oost-Berlijn.  De Akademie van Wetenschappen was er alles aan gelegen een positieve indruk te maken en eigen successen te etaleren. Dat leverde een reeks pijnlijke momenten op.

In het Akademiegebouw hing prominent het portret van de Duits-Engelse atoomspion Klaus Fuchs, uitgeroepen tot de “Voortreffelijke Wetenschapper van het Volk”. Voor mij een treurige spion. De volgende ochtend mocht ik op de koffie bij de meest vooraanstaande astrofysicus van de DDR in zijn dascha bij Potsdam. Dr. Muller was een anonieme universitair docent geweest tot in 1975 werd ontdekt dat hij vóór de oorlog had gecorrespondeerd met Albert Einstein over diens General Theory. Muller werd prompt benoemd tot held van de DDR wetenschap, en ontvanger van officiële gasten uit het buitenland. Zijn belangrijkste vraag aan mij was of ik niet ook een glaasje cognac bij de koffie wilde. En of ik het dan niet erg vond dat hij zichzelf nog een keer inschonk. Met grote verbazing zag ik hoe Dr Muller zo binnen een uur een hele fles cognac ledigde. Zijn bijdrage aan onze wetenschappelijke uitwisseling werd allengs minder en ik was opgelucht na een uur weer buiten te staan. En een beetje treurig.

In Potsdam kreeg ik een rondleiding door het huis dat Albert Einstein in 1934 had laten bouwen in de stijl van Bauhaus, met veel licht en glas. Ik was diep getroffen. Ook in de voordeur grote panelen van enkel glas. Deze voordeur bleek later niet bestand tegen de knokploegen van de Nazi’s. Hoe treurig kan de geschiedenis zijn?

Twee Toeristen in Moskou in 1965

In IJzeren Gordijn on dinsdag, november 4, 2014 at 23:45

Moskou in 1965 was geen Parijs. Geen wenkende bistros, cafés of terrasjes. Ontsnapt aan onze reisleidster Natasha gingen Eymert en ik op zoek naar alternatieven voor de smakeloze groepsmaaltijden in ons hotel. Eénmaal met spectaculair succes. Weg van de straat ontdekten we de verborgen ingang van een luxe restaurant met internationale allure. Binnen was het tjokvol foute mannen met teveel brylcream in hun haar, behangen met dikke gouden kettingen en opzichtige horloges. Veel vrouwen in glansjurken met te diepe decolletés. “Georgische veehandelaren”, werd er gefluisterd. We beseften dat ook de Sovjet economie niet zonder stukjes vrije markt kon.

In een kiosk achteraf konden we voor enkele roebels een fles Russische wijn kopen. Op het etiket geen jaar en geen chateau, maar een cijfer. We kozen een rode nr. 92. Dat was een grote fout. Sovjet wijnen krijgen een nummer van 1 tot 100, van zeer droog tot zeer zoet. Nr. 92 betekende een ernstige aanslag op het glazuur van onze tanden.

Eindelijk vonden Eymert en ik een kroeg waar het binnen een gezellige drukte was. Dit was de soos van de Rode Jeugd en alleen voor partijleden en officiële delegaties. Die avond werd er een internationaal kampioenschap arm worstelen gehouden. De doorman was onverbiddelijk. We keken elkaar aan. Waren wij niet schoolkampioen kogelstoten en roeien geweest? Plechtig verkondigden we dat wij de Nederlandse delegatie arm worstelen waren. We werden toegelaten. De Russen zijn trots en zeer gastvrij. Achteraf herinner ik me meer van de grote hoeveelheden bier en wodka dan van de wedstrijden.

Op de slotavond was er Boris Gudonov in de Moskou Opera. In de pauze wachtte ons een banket met meer kaviaar en champagne dan ik ooit in mijn leven bij elkaar heb gezien. Ook in de tweede pauze. En in de derde pauze!

Goedkoop in Moskou, 1965

In IJzeren Gordijn on dinsdag, november 4, 2014 at 23:42

Voor de spotprijs van 600 gulden kon je in 1965 met de VERNU, het reisbureau van de Vereniging Nederland-USSR, mee voor een 11-daagse reis naar Moskou en Leningrad. Na zes jaar gymnasium vonden Eymert en ik dat te verkiezen boven de toen traditionele eindexamenreis naar Rome. Andere leden van ons reisgezelschap waren vier stugge CPN wethouders uit Zaandam, beloning voor 20 jaar trouwe dienst aan de partij. En dan de vrolijke Saar, nieuw lid van de CPN, die graag 100 gulden had betaald voor het lidmaatschap om daarmee de fl 200 korting op deze reis in de wacht te slepen. Reken maar. Saar was dolenthousiast over de reusachtige vijfpuntige rode ster op het Kremlin. Bij de eindoverwinning van de Zionisten zou deze met slechts een nieuw likje blauwe verf gewoon behouden kunnen blijven.

Was Moskou het beloofde arbeidersparadijs? De Metro was veel luxueuzer dan die in Londen of Parijs. Eymert en ik maakten de fout arbeideristisch in trui naar de Moskou Opera te gaan, waar alle andere toeschouwers in gala waren. In 1965 lag de Sovjet Unie nog voor op de VS in de ruimtevaart. Maar we zagen drommen slecht geklede voetgangers op de brede trottoirs, en weinig auto’s. Vrouwen met bezems veegden de straten. Het GUM is een spectaculair warenhuis naast het Rode Plein, met een groot aanbod van onbetaalbaar tot zeer goedkoop. We lieten de zilvergrijze bontjassen en berenmutsen voor wat ze waren. Maar voor een paar gulden kochten we grammofoonplaten van alle muziek van Rachmaninoff en Tsjaikovski. Het begin van mijn verzameling klassieke muziek.
We kwamen een man tegen met een zeer groot blok geel schuimrubber op zijn schouder. Vlak daarachter twee vrouwen die samen wel drie blokken droegen. Daarachter een groeiende optocht van sjouwers met geel schuimrubber. Wij waren getuige van een ‘run’ op het kennelijk schaarse schuimrubber.

Gesprekken in Moskou, 1965

In IJzeren Gordijn on dinsdag, november 4, 2014 at 23:39

Met behulp van wat flessen cider en wijn lukte het Eymert en mij onbespied lange gesprekken te voeren met Russische studenten, meestal ergens achteraf in het donker op een trapportaal of een binnenplaats uit het zicht. Deze leeftijdgenoten waren zeer trots op de Russische cultuur, pessimistisch over het communisme en steeds op hun hoede voor de politie of verklikkers. Ik herinner me Maxim, die zeer belezen was. Zijn kijk op de jongste geschiedenis stond geheel in het teken van complottheorieën. Maxim’s grootvader was lid geweest van het Politburo, maar na een zuivering onder Stalin was de familie in diskrediet geraakt waardoor zijn eigen kansen op een carrière verkeken waren. Zijn vriend Nikolas, evenzeer hartelijk en een intelligente gesprekspartner, was vooral geïnteresseerd in Bob Dylan, de Rolling Stones, en onze westerse kleren. Zijn grootvader was een bisschop in de Orthodoxe kerk geweest en de familie had nog steeds een antieke icoon in zijn bezit. Deze werd grif geruild voor mijn oude antracietkleurige pak van westerse snit en een lamswollen trui van Eymert. De feitelijke overdracht vond pas plaats na een spannende tocht langs binnenplaatsen en donkere trappenhuizen naar het appartement op de vierde verdieping dat de ouders van Nikolas deelden met twee andere gezinnen.

Vlak voor ons vertrek uit Moskou wandelden we in de richting van een van de grote parken van de stad. In de verte hoorden we steeds duidelijker de onmiskenbare klanken en trillingen in de lucht van een rockconcert. Minder dan een jaar daarvoor waren de Rolling Stones voor het eerst in Nederland geweest. Woodstock en Kralingen lagen nog jaren in het verschiet. Maar hier in een park in Moskou gebeurde het! Eymert en ik begrepen dat het Sovjet systeem op termijn niet bestand zou zijn tegen Rock&Roll, Provo en Civil Rights. We versnelden onze pas. Nog voor dat we ons doel hadden bereik hoorden we plotseling het snerpende geluid van politiefluitjes en knallen van traangas granaten. De stoet van mensen waarin wij liepen vertraagde, kwam langzamerhand tot stilstand, en keerde tenslotte abrupt om. Met vele anderen zetten wij het op een lopen, angstig en boos. De Moskouse politie had nu nog met succes de mensenmenigte verdreven. Maar het was duidelijk dat er een bres was geslagen in de culturele muur rond het sovjet systeem. En daar waren wij getuigen van geweest. Het zou nog een kwart eeuw duren voor de val van de politieke muur.