De winter nadert en de prijs van olie heeft deze week de recordhoogte van $ 85 per barrel bereikt. Er heerst algemeen alarm over de dreigende overstromingen ten gevolge van ons toenemende gebruik van die dure olie. Iedereen verwacht daadkracht van de regering, en de minister van Milieu presenteert de nota Schoon en Zuinig, die bol staat van de ambitieuze doelstellingen zoals het met dertig procent terugdringen van broeikasgassen in 2020. Bovendien is de bestuurlijke aanpak van de minister hoopgevend: niet betuttelend met eenzijdige regelgeving, maar met stapels plannen voor overleg met de belangrijkste partners in de energiehuishouding. Stevige gesprekken over daadwerkelijk energiebesparende acties met partijen zoals de energieproducenten, gemeentes, de transportsector en woningbouwcorporaties.
Maar het resulterende nationale energiedebat lijkt wel een veldslag. Met louter verliezers. De Nederlandse koopman en de Nederlandse dominee schoppen om het hardst tegen de voorgenomen maatregelen van de regering. De koopman klaagt zodra het eigen bedrijf te weinig voordeel in het vooruitzicht wordt gesteld, of nog erger, belastingen worden verhoogd. De luchtvaart sector speelt de vermoorde onschuld omdat iets meer dan 0,3 % belasting op vliegreizen zal gaan gelden, terwijl op autoreizen sinds jaar en dag meer dan 50 % wordt betaald. Links en rechts worden belastingen, nieuwe concurrentie, regelgeving en verminderde overheidssubsidies aangemerkt als een gebrek aan daadkracht van de regering. Bouwers van windmolens, van CO2 opslaginstallaties en van kerncentrales voeren PR campagnes voor meer subsidies op hun product. Biodiesel is de zoveelste canard. De Nederlandse dominee belast het debat door energiebesparing als een morele kwestie te presenteren. Daarbij kan ons aller schuldigheid alleen worden afgekocht door boetedoening en het afwijzen van alle vernieuwing, al helemaal als deze in de eigen achtertuin dreigt plaats te vinden.
Zo dreigt het energiedebat te verzanden in een patstelling. Vanuit het parlement is geen vernieuwende impuls te verwachten omdat de winnaars van de laatste verkiezingen over van alles een standpunt hebben, maar niet over energiebesparing. Het is veelzeggend dat de impuls voor het huidige debat niet afkomstig is van een binnenlandse politieke ontwikkeling of een calamiteit, maar van een film over gletsjers geproduceerd door een voormalige Amerikaanse vice-president. Het Nederlandse debat wordt sinds jaren gevoerd door de zelfde partijen, die zich hullen in technocratische analyses. Iedere partij verhult zijn eigen belang achter gelieerde wetenschappelijke instituten en adviseurs. De consensus beperkt zich tot erkenning van de ernst van het probleem en zelfs van de wenselijkheid van de ambitieuze doelstellingen van Schoon en Zuinig. Maar zodra het aankomt op concrete maatregelen verzandt de discussie. Iedereen komt met zijn eigen oplossing, maar de toetsing in een openbaar debat onder leiding van neutrale, ongebonden deskundigen ontbreekt. Het is tijd voor een nieuwe Brede Maatschappelijke Discussie over energiebesparing.