Frits Prakke

Archive for oktober, 2008|Monthly archive page

Een brede maatschappelijke discussie energie

In Technisch Weekblad on woensdag, oktober 15, 2008 at 18:51

De winter nadert en de prijs van olie heeft deze week de recordhoogte van $ 85 per barrel bereikt. Er heerst algemeen alarm over de dreigende overstromingen ten gevolge van ons toenemende gebruik van die dure olie. Iedereen verwacht daadkracht van de regering, en de minister van Milieu presenteert de nota Schoon en Zuinig, die bol staat van de ambitieuze doelstellingen zoals het met dertig procent terugdringen van broeikasgassen in 2020. Bovendien is de bestuurlijke aanpak van de minister hoopgevend: niet betuttelend met eenzijdige regelgeving, maar met stapels plannen voor overleg met de belangrijkste partners in de energiehuishouding. Stevige gesprekken over daadwerkelijk energiebesparende acties met partijen zoals de energieproducenten, gemeentes, de transportsector en woningbouwcorporaties.

Maar het resulterende nationale energiedebat lijkt wel een veldslag. Met louter verliezers. De Nederlandse koopman en de Nederlandse dominee schoppen om het hardst tegen de voorgenomen maatregelen van de regering. De koopman klaagt zodra het eigen bedrijf te weinig voordeel in het vooruitzicht wordt gesteld, of nog erger, belastingen worden verhoogd. De luchtvaart sector speelt de vermoorde onschuld omdat iets meer dan 0,3 % belasting op vliegreizen zal gaan gelden, terwijl op autoreizen sinds jaar en dag meer dan 50 % wordt betaald. Links en rechts worden belastingen, nieuwe concurrentie, regelgeving en verminderde overheidssubsidies aangemerkt als een gebrek aan daadkracht van de regering. Bouwers van windmolens, van CO2 opslaginstallaties en van kerncentrales voeren PR campagnes voor meer subsidies op hun product. Biodiesel is de zoveelste canard. De Nederlandse dominee belast het debat door energiebesparing als een morele kwestie te presenteren. Daarbij kan ons aller schuldigheid alleen worden afgekocht door boetedoening en het afwijzen van alle vernieuwing, al helemaal als deze in de eigen achtertuin dreigt plaats te vinden.

Zo dreigt het energiedebat te verzanden in een patstelling. Vanuit het parlement is geen vernieuwende impuls te verwachten omdat de winnaars van de laatste verkiezingen over van alles een standpunt hebben, maar niet over energiebesparing. Het is veelzeggend dat de impuls voor het huidige debat niet afkomstig is van een binnenlandse politieke ontwikkeling of een calamiteit, maar van een film over gletsjers geproduceerd door een voormalige Amerikaanse vice-president. Het Nederlandse debat wordt sinds jaren gevoerd door de zelfde partijen, die zich hullen in technocratische analyses. Iedere partij verhult zijn eigen belang achter gelieerde wetenschappelijke instituten en adviseurs. De consensus beperkt zich tot erkenning van de ernst van het probleem en zelfs van de wenselijkheid van de ambitieuze doelstellingen van Schoon en Zuinig. Maar zodra het aankomt op concrete maatregelen verzandt de discussie. Iedereen komt met zijn eigen oplossing, maar de toetsing in een openbaar debat onder leiding van neutrale, ongebonden deskundigen ontbreekt. Het is tijd voor een nieuwe Brede Maatschappelijke Discussie over energiebesparing.

De status van arbeid

In Technisch Weekblad on maandag, oktober 6, 2008 at 17:57

Temidden van het macro-economisch rumoer rond de Miljoenennota in september hebben Premier Jan Peter Balkenende en FNV-voorzitter Agnes Jongerius ieder op hun eigen wijze geprobeerd aandacht te vragen voor de status van arbeid. Balkenende pleitte voor een nieuwe arbeidsethos en Jongerius voor de menselijk maat in arbeidsorganisaties. Van beide valt de poging de politieke discussie te verleggen van het procentuele geneuzel over begrotingsposten naar een onderwerp als arbeid, dat dicht bij het leven van alledag staat, zeer te waarderen. Een loonstrookje komt eens per maand, maar met arbeid hebben we dagelijks te maken. Het feit dat zowel Balkenende als Jongerius in hun oproep volstrekt genegeerd zijn is begrijpelijk, maar teleurstellend. Want ik geloof dat er sprake is van een over de jaren gegroeide crisis in de organisatie van arbeid in bedrijven en beroepen.

De beurscrash van oktober zal het onderwerp arbeid nog verder naar de achtergrond duwen. Dat is jammer want het gaat hier om een systeemcrisis, die het gevolg is van een langdurige scheefgroei in ons sociaaleconomische systeem ten koste van de zeggenschap van arbeid. Historisch zijn alle systeemcrises het resultaat van een te ver doorgezette, eenzijdige ontwikkeling; of het nu de tulpencrisis is uit onze gouden eeuw, de Zuidzee Bubble van 1721, de Wallstreet crash in 1929, of de Internetcrisis in 2001. Anno 2008 is het financiële systeem – kredietverlening, beursspeculatie, financiële beloningen, maar ook, zoals Jongerius zegt, rationalisatie, financiële controle en bureaucratische prestatienormen – als een waterhoofd gegroeid. Economische groei bleek slechts financiële groei. In Amerika heet het dat Main Street is achtergebleven bij Wall Street.

De ontwikkeling van arbeid in organisaties en in beroepen is achtergebleven bij de geldgroei. De kwaliteit komt in de knel. Neem de beroepen. Ingenieurs in Den Haag en Amsterdam kunnen geen diepe tunnels bouwen zonder dramatische lekkages. De slimste uitvinders mikken niet langer op het superieure product, maar op het cashen met een voordelige IPO op de aandelenbeurs, omdat er nu eenmaal een overvloed aan venture capital is. In de gezondheidszorg zijn de kosten en de wachtlijsten onbeheersbaar, Chirurgen gebruiken OK’s ondanks evidente besmettingsgevaren. Want de bezettingsgraad is heilig. Bankiers, vroeger een beroep met status, gaan jarenlang door met het verkopen van financiële producten die honderden miljoenen euro’s verlies opleveren. Als het mis gaat moeten ze toegeven dat eigenlijk niemand het meer begreep. Grootschalige onderwijsvernieuwingen resulteren in een fiasco en worden teruggedraaid.

Beroepen die vroeger in hoog aanzien stonden klagen steeds luider over verlies aan status. Oudere professionals klagen over de gebrekkige opleiding van hun beoogde opvolgers. Na jarenlange discussie over marktfalen versus overheidsfalen, kan nu zondermeer gesproken worden over het falen van beroepen. De oproepen van Balkenende en Jongerius zijn misschien slechts bedoeld voor gebruik in eigen kring, maar ik zou ze willen opvatten als een brede uitnodiging voor een radicale herwaardering van de status van arbeid in Nederlandse organisaties en beroepen.