Een nieuw jaar, en nieuwe verkiezingen zelfs. Ik kijk naar de lijsttrekkersdebatten. Waarom hoor ik zo weinig nieuwe geluiden? De deconfiture van de Nieuwe Politiek dreigt uit te monden in een wederopstanding van de Oude Politiek in zijn meest verstarde vorm. Primitieve belangenbehartiging dreigt op allerlei gebieden te verzanden in de aloude patstellingen. De mislukte Revolutie wordt gevolgd door de Reactie, zoals Napoleon in 1813 werd gevolgd door het Congres van Wenen.
De Nieuwe Politiek betekende ooit het bestrijden van het gevoel van machteloosheid van de burger tegenover de overheid en al haar instanties. Dat kan door het vergroten van zijn zeggenschap. De overheid dient er te zijn voor de burger en wordt daarop afgerekend. De politieke partijen moeten naar de kiezers luisteren en zich niet door deelbelangen laten inpalmen. Daaruit volgen enkele logische consequenties. De Minister van Onderwijs moet er zijn voor de studenten, niet voor de schooldirecteuren. Economische Zaken moet er zijn voor de klanten en niet voor de industriëlen. Landbouw moet er zijn voor consumenten en niet voor de boeren.
Misschien had ik de Nieuwe Politiek wel niet goed begrepen. De lijsttrekkersdebatten lijken alleen maar te gaan over nieuwe smoelen en oude, in patstellingen beknelde abstracties: veiligheid, beperking van migratie, de kosten van de gezondheidszorg en bezuinigingen. Durf en visie verliezen het van angst en cynisme.
Het enige toekomstgerichte idee in de eerste week van de verkiezingscampagne kwam van Thom de Graaf van D66. Hij wil een sterke financiële impuls geven aan de kwaliteit van het onderwijs en aan innovatie in Nederland. Dat is prima. Maar ook daar is het gevaar dat de Oude Politiek zich stort op de hieruit volgende subsidiepotten zonder de bestaande verstarring te verbreken.
Nieuwe Politiek, al of niet met steun van de LPF of een knipoog van boven van Pim Fortuijn, zou moeten betekenen dat studenten zelf kwaliteit kunnen kiezen. Op het brede gebied van onderwijs- en toponderzoek moeten subsidies zoveel mogelijk worden vervangen door concurrentie. Privatisering is niet nodig, maar wel het invoeren op vele gebieden van mechanismen voor het belonen van prestaties. Voorbeelden volop in het buitenland.
Studenten kiezen universiteiten. Universiteiten kiezen studenten. De studietoelage, een subsidie op student zijn, moet worden vervangen door een beurs, een beloning voor een prestatie. Keuzevrijheid vereist grote transparantie. Een goede Masters- of AIO -opleiding neemt geen genoegen met een diploma, maar eist van inkomende studenten een positie in de top 20% van de Bachelorsfase. De goede student kiest een micro-elektronica opleiding alleen als deze in internationale vergelijkingen zeer hoog scoort. De alom gewenste vermindering van de versnippering van technische topopleidingen moet door concurrentie tot stand komen, niet middels aanwijzing door een commissie. Dat zou de Nieuwe Politiek kunnen zijn op het gebied van kennis. Wouter Bos staat sterker als lijsttrekker dan Ad Melkert omdat hij niet is aangewezen, maar in open concurrentie een verkiezing onder de leden van de PvdA heeft gewonnen.
Na decennia van verwaarlozing is meer geld belangrijk, maar de vervanging van subsidies door in concurrentie verworven “prijzen” is nog belangrijker. In alle openbaarheid wedijveren en uitblinken is sinds de middeleeuwen de essentie van universiteiten. Le Roy Ladurie laat dat zien in zijn schitterende biografie van de medici Platter (1499 – 1628). Aan Nederlandse universiteiten wordt dit soort wedijver nu nog stelselmatig vermeden.