Dat gaat zo niet lukken. De strijd tegen klimaatsverandering en voor duurzame economische en technologische ontwikkeling is verzand in symbooldiscussies en korte termijn politiek.
Autohandelaren melden enthousiast dat in het kader van de Nationale Sloopregeling in korte tijd al 18.000 vervuilende auto’s daadwerkelijk zijn gesloopt en dat tegen ongeveer € 1.000 subsidie per autowrak verwacht mag worden dat binnenkort het totale budget van de regeling, à € 80 miljoen, succesvol besteed zal zijn. Het succes is zelfs zo groot dat SenterNovem, de uitvoerende dienst, extra werknemers moet inzetten. Het vergelijkbare programma “Cash for Clunkers” in de VS – alleen tien keer zo omvangrijk – was met 200.000 aanvragen binnen een week uitverkocht, zodat het doorgaans zeer trage Congres nu midden in de zomer bijeen kwam om een extra $ 2 miljard goed te keuren. Hoeveel dollars zou dat zijn per eenheid klimaatsverbetering? Of per centimeter daling van de zeespiegel? Die vraag wordt allang niet meer gesteld. Evenmin als bij de subsidies voor windmolens op onze Noordzee.
Na Kyoto was de hoop dat de moeizaam tot stand gekomen internationale consensus rond bestrijding van de opwarming van de aarde en de noodzaak van duurzame technologie zou leiden tot belangrijke concrete stappen. Tot 2008 was er nochtans veel “op de politieke agenda” gezet en waren er zeer ambitieuze CO2 doelstellingen voor 2020 overeengekomen, maar er waren nauwelijks echte ombuigingen. Die hoop werd nieuw leven ingeblazen door de Kredietcrisis in de winter van 2009. Nieuwe politieke leiders zoals Obama, Merkel, Brown en Bos leken plotseling bereid de werkelijk structurele crisis te beantwoorden met visionaire initiatieven voor werkelijk structurele verandering. Het doel was meer evenwichtige economische en technologische ontwikkelingen. Door de crisis werd het eindelijk mogelijk – dat was ook mijn hoop – om zowel antisociale banken als energieverspillers ter verantwoording te roepen. Dat was een eenmalige kans.
De kans was er om financiële markten radicaal te (her-)reguleren en transparantie af te dwingen, en om de verspilling van fossiele brandstoffen terug te dringen door belastingen. Regels en belastingen zijn aloude, liberaal te noemen, overheidinstrumenten. Maar in de korte termijn politieke praktijk mochten (oud-) bankiers adviseren over maatregelen voor de financiële sector. Transport- en energiebedrijven mochten adviseren over energiebesparing. Moeten we verbaasd zijn dat deze adviseurs, zowel in de VS als in Europa, het nooit eens konden worden over strengere regels en noodzakelijke belastingen, maar wel over subsidies voor de eigen sector? Er werden symbooldiscussies gevoerd over bonussen voor falende bankiers, maar niet over echte transparantie en verantwoording. In Nederland werd nota bene als crisismaatregel de vliegtaks teruggedraaid, in effect gelijk aan een exorbitante subsidie op reeds veel te goedkope brandstof.
Subsidies zoals de sloopregelingen zijn korte termijn oplossingen. Dat betekent een gemiste kans en hoogstens korte termijn herstel. Tot de volgende crisis.