Mijn vroegste vakantieherinneringen zijn nauw verbonden met de geur van de Hollandse zomer. De geur van pas gemaaid gras, dampend na een kortstondige regenbui. En daarnaast de geur van een voor de eerste keer opengeslagen nieuw vakantieboek. De eerste dag van mijn vakantie betekende altijd een bezoek aan de boekwinkel. Achter in de tuin van mijn oma mocht ik zo lang lezen als ik wilde, of tot de volgende regenbui. Sindsdien is eerst een generatie opgegroeid met een walkman in de vakantie en nu een generatie met Internet. Pedagogen maken zich grote zorgen over de afnemende taalvaardigheid van de jonge Internetters die geen boeken meer lezen. Uitgevers en ouders voelen zich de verliezers in een generatiestrijd. Ikzelf mis vooral de geur van het nieuwe boek. Mijn PC ruikt naar niks. Daar hebben die slimmeriken in Silicon Valley met hun obsessie voor functionaliteit nooit iets op gevonden.
Empirisch onderzoek toont aan dat de huidige generatie van 10 tot 18 jarigen gemiddeld wel twee uur per dag achter de PC zit. Het percentage 17-jarigen dat nooit een boek leest voor zijn plezier wordt nu (in Amerikaans onderzoek) gemeten op ongeveer 20 %. Dat is twee keer zo hoog als in 1984. Volgens een aantal vergelijkende toetsen is internationaal de leesvaardigheid van de jeugd in de laatste tien jaar zelfs gedaald. Traditionalisten brengen het verruilen van leesboeken voor Internet in verband met een veel kortere concentratiespanne en een gebrek aan cognitieve structuur bij de jeugd. Ik kan nauwelijks een vakgebied noemen – medicijnen, techniek, wiskunde, onderwijs, of rechten – waarvan de ervaren beoefenaars niet regelmatig klagen over het gebrek aan parate kennis en culturele bagage van hun opvolgers. Maar is dit niet te verwachten bij een zo ingrijpende mediarevolutie? Als boekenlezer weet ik dat in de vijftiende eeuw de kloosters in Nederland aanvankelijk weigerden om in hun bibliotheken naast de handschriften ook de als “prullen” bestempelde gedrukte boeken op te nemen. De geur van de handschriften was de monniken zeker meer vertrouwd.
Tegenover de traditionalisten, die zich beklagen over de teloorgang van boeken, staan evenzoveel pleitbezorgers van Internet als vernieuwend didactisch instrument. Voorstanders melden successen met bijzondere groepen zoals kinderen uit kansarme milieus en dyslectische leerlingen. Autistische kinderen kunnen soms beter communiceren in een chatroom dan in een leslokaal. Via gaming en simulatie kunnen zeer effectief bijzondere vaardigheden worden geoefend. Begaafde leerlingen kunnen via Internet 24 uur per dag een hoeveelheid bronnen en gezichtspunten aanboren die geen enkele middelbare school of zelfs universiteit kan bieden. Een voorbeeld is Big Think, een website waarop colleges kunnen worden opgeroepen van de wereldtop aan economen, filosofen, rechters, natuurkundigen en psychologen. Het Internet zal ons een onderwijsrevolutie brengen zoals eerder de boekdrukkunst. Nu de geur nog.