Waar en hoeveel moet de Nederlandse staat investeren in alternatieve energiebronnen? Hoe hoog moeten de dijken? Moet Nederland de Europese grondwet aanvaarden? Op welke nieuwe technologiegebieden moeten we inzetten? Is de Nederlandse en Europese wetgeving over zeggenschap in grote ondernemingen, overnames en faillissementen, teveel veramerikaanst? Dat zijn brede maatschappelijke vraagstukken met tevens een hoog technisch gehalte waar we tientallen jaren over debatteren. De deskundigen spreken elkaar publiekelijk tegen. Je wacht op een duidelijk antwoord. En dan breken de dijken.
Deze week had ik verschillende keren de luxe in lange, onbelemmerde discussies te geraken met oude bekenden over vraagstukken waarin zij zich al tientallen jaren hadden verdiept, en die onlangs weer in de schijnwerpers van de actualiteit zijn komen te staan. Het ging over corporate governance, met name de toenemende fixatie op aandeelhouderswaarde die onder druk van de ideologie van de Amerikaanse kapitaalmarkt ook in de Europese regelgeving terrein wint en tot extreme nadruk op de korte termijn leidt. Het ging over de energievoorziening, die in toenemende mate wordt geleid door een privatiseringsideologie. Maar plotseling wordt er wel besloten honderden miljoenen euro’s belastinggeld extra in de kerncentrale Borssele te steken. Dat zijn onderwerpen waarover vroeger veel meer publieke ophef was. Misschien zitten we nu op het goede spoor en zijn dit onvermijdelijk ontwikkelingen. Soit! Maar mijn deskundige gesprekspartners bevestigen ook mijn somber vermoeden dat het in Nederland in toenemende mate ontbreekt aan een vrije publieke discussie over dit soort brede maatschappelijke vraagstukken.
De ingenieurs en economen, die zouden kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de publieke discussie, zijn steeds vaker in dienst van ministeries, ondernemingen of belangengroeperingen. Ze werken voor adviesbureaus. Ze zijn hoogleraar, met primaire verantwoordelijkheid voor de faculteitsbegroting voor contractresearch en de tweede geldstroom. Wiens brood men eet ……., etcetera. Onafhankelijke adviesorganen uit de jaren zeventig, zoals de Adviesraad voor Wetenschap en Technologie en de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid, zijn over de jaren steeds sterker onder druk komen te staan om beleidsrelevante adviezen te produceren. Lees: met hoge ambtenaren geaccordeerde adviezen. Het Centraal Planbureau duldt geen publieke tegenspraak.
Het ontbreekt in Nederland steeds meer aan platforms voor een vrije, kritische discussie. We hebben een Innovatieplatform nagenoeg geheel samengesteld uit belanghebbenden. De Europese Commissie heeft Technologieplatforms. Daarin zitten ondernemingen die hopen van de Europese subsidiepotten te kunnen meeprofiteren.
Het debacle van een brede discussie over de Europese grondwet, inmiddels afgelast, toont aan dat onze overheid niet eens het verschil begrijpt tussen een echt openbaar debat en public relations. Ik aarzel te beginnen over de ouderwetse liberale principes van een “Herrschafstfreie Diskurs”. Is dat een verloren zaak? Mij lijkt dat de allereerste taak van een moderne, democratische overheid.