Het verlies van minister Thom de Graaf belooft winst voor innovatie. De coalitie heeft afgesproken nu 750 miljoen extra uit te trekken voor onderwijs en de stimulering van innovatie. Daarmee kan de jarenlange verpaupering van het hoger onderwijs worden bestreden. Dat lijkt me zonder meer uitvoerbaar. Veel moeilijker is de stimulering van innovatie. De kern van innovatie is namelijk ondernemerschap, met alle risico’s van dien.
Iedere overheidsstimulering in Nederland bestaat echter sinds jaar en dag uit subsidies op inspanningsverplichtingen, op input. Zonder risico’s. We weten inmiddels dat subsidies de dood in de pot betekenen voor ondernemerschap. Hoe meer subsidies hoe minder innovatie. Ronduit zorgelijk is het dat het VNO-NCW en MKB Nederland onmiddellijk in persberichten hun deel van deze extra subsidiepot hebben opgeëist. Wat dan wel te doen met die 250 miljoen voor innovatie?
NASA, de Amerikaanse organisatie voor lucht- en ruimtevaart, presenteert juist deze week het 85 miljoen dollar Centennial Challenges Program, een voorbeeld van innovatiestimulering waar we in Nederland veel van kunnen leren. De New York Times vat de kern van dit programma treffend samen met de kop GELDPRIJZEN VOOR TECHNOLOGISCHE INNOVATIE. De achterliggende filosofie bestaat uit de combinatie van een globale strategie met lokale aktie.
De eerste twee projecten heten Tether Challenge en Power Beam Challenge. Een prijs wordt, bijvoorbeeld, uitgeloofd voor de ontwikkeling van een lichtgewicht kabel voor ruimtevaarttoepassingen. Eind 2005 mogen de kandidaten hun vinding demonstreren op een trekbank. De winnaar ontvangt $ 50.000. In het tweede jaar herhaalt NASA de wedstrijd, nu op basis van aangescherpte functionele specificaties. In verschillende categorieën worden dan prijzen van $ 100.000, $ 40.000 en $ 10.000 gegeven voor de eerste, tweede en derde plaats. Iedereen mag kandidaat zijn: uitvinders, faculteiten, instituten, kleine en grote ondernemingen.
NASA zegt geïnspireerd te zijn door het succes vorig jaar van de Ansari X prijs van $ 10 miljoen voor de eerste private bemande ruimtevaart en door eerdere projecten van de afdeling DARPA van het Pentagon. In de geschiedenis van technische innovatie hebben dit soort geldprijzen vaker een belangrijke rol gespeeld, bijvoorbeeld de $ 25.000 Orteig prijs voor de eerste non-stop vlucht tussen New York en Parijs, die in 1927 gewonnen werd door Charles Lindbergh. NASA wordt momenteel overspoeld met bruikbare suggesties voor competities. Voor Nederland is dit zeker ook mogelijk.
Het fundamentele probleem van subsidies bij het stimuleren van innovatie is dat de oriëntatie is op input in plaats van op output. In de bestaande stimuleringsprogramma’s voor wetenschap en technologie, zowel de Nederlandse als die van de Europese Unie, betekent dit dat oordelen moeten worden geveld op basis van de kwaliteit van proposals. Niet zelden ligt het voorgespiegelde resultaat drie of vier jaar in de toekomst. Voor wetenschappelijk onderzoek is dit wellicht een goede benadering. Maar in mijn ervaring worden jury’s voor technologische projecten geconfronteerd met onmogelijke informatieproblemen. A fortiori geld dit voor de aanwijzing van topinstituten. Zowel de technologische vernieuwing als het toekomstige nut moeten worden getaxeerd. Al te vaak geeft dan input, zoals de reputatie of geschiktheid van de indiener van het proposal, op dubieuze wijze de doorslag. Het offer van minister De Graaf verdient beter.