Premier Kok verdedigt het regeringsprogramma van Paars 2 onder de noemer ‘Weerbaar en Stabiel’. Dat lijkt me een gemiste kans. Blijven de Nederlanders voor eeuwig een volk van renteniers? Als renteniers zijn we de voorbije vier jaar voor onze zuinigheid beloond door de economische opleving over de grens. En als renteniers is onze eerste reactie op zwaar weer in verre landen extra zekerheden in de vorm van nog meer reservepotjes aan te leggen. In een calvinistisch land als Nederland ben je pas van gewicht als je anderen van lichtzinnigheid beticht, dus vallen zich gewichtig voelende commentatoren over elkaar heen in pogingen de toekomst zwart te schilderen. Weerbaar en stabiel: verschans je achter nog hogere dijken en verroer je niet. Ook het Ministerie van Economische Zaken, verantwoordelijk voor het technologiebeleid in Nederland en nu onder beheer van de voormalige minister van hoge dijken, Jorritsma, ontkomt niet aan deze behoudende instelling. Juist technologiebeleid zou de politieke vertaling moeten leveren van toekomstgerichtheid, zoals bijvoorbeeld in Duitsland het Ministerie van Onderzoek en Technologie zich afficheert als Toekomstministerie.
Vroeger was Economische Zaken, als sponsor van traditionele en veelal hopeloos verouderde bedrijven, het ministerie van het verleden. Onder de ministers De Korte en Andriessen werd gekozen voor de rol van loket voor alle wensen van ondernemingen, het ministerie van het piepende heden. Wijers ontwikkelde een meer op innovatie gericht beleid door het stimuleren van startende ‘ondernemers’ – in de praktijk het tegenovergestelde van ‘ondernemingen’ – en door steun aan informatietechnologie en econologie. Toekomstgerichte activiteiten werden in generieke zin gesteund. Op het gebied van wetenschappelijk-technologisch onderzoek werden topinstituten aangewezen door ambtelijke commissies van deskundigen. Maar het ministerie van Economische Zaken nam nooit zelf de verantwoordelijkheid voor de keuze. Mijn hoop is dat Economische Zaken zich ooit – liefst nog onder Paars 2 – daadwerkelijk ontwikkelt tot een toekomstministerie door met eigen initiatieven voor specifieke technische ontwikkelingen te proberen de grenzen van het mogelijke op te schuiven. Juist als de externe economische ontwikkelingen onvoldoende zijn moeten we niet kiezen voor rol van rentenier achter hoge dijken, maar voor die van de verschaffer van risico kapitaal voor toekomstige technologische ontwikkelingen.