Temidden van het macro-economisch rumoer rond de Miljoenennota in september hebben Premier Jan Peter Balkenende en FNV-voorzitter Agnes Jongerius ieder op hun eigen wijze geprobeerd aandacht te vragen voor de status van arbeid. Balkenende pleitte voor een nieuwe arbeidsethos en Jongerius voor de menselijk maat in arbeidsorganisaties. Van beide valt de poging de politieke discussie te verleggen van het procentuele geneuzel over begrotingsposten naar een onderwerp als arbeid, dat dicht bij het leven van alledag staat, zeer te waarderen. Een loonstrookje komt eens per maand, maar met arbeid hebben we dagelijks te maken. Het feit dat zowel Balkenende als Jongerius in hun oproep volstrekt genegeerd zijn is begrijpelijk, maar teleurstellend. Want ik geloof dat er sprake is van een over de jaren gegroeide crisis in de organisatie van arbeid in bedrijven en beroepen.
De beurscrash van oktober zal het onderwerp arbeid nog verder naar de achtergrond duwen. Dat is jammer want het gaat hier om een systeemcrisis, die het gevolg is van een langdurige scheefgroei in ons sociaaleconomische systeem ten koste van de zeggenschap van arbeid. Historisch zijn alle systeemcrises het resultaat van een te ver doorgezette, eenzijdige ontwikkeling; of het nu de tulpencrisis is uit onze gouden eeuw, de Zuidzee Bubble van 1721, de Wallstreet crash in 1929, of de Internetcrisis in 2001. Anno 2008 is het financiële systeem – kredietverlening, beursspeculatie, financiële beloningen, maar ook, zoals Jongerius zegt, rationalisatie, financiële controle en bureaucratische prestatienormen – als een waterhoofd gegroeid. Economische groei bleek slechts financiële groei. In Amerika heet het dat Main Street is achtergebleven bij Wall Street.
De ontwikkeling van arbeid in organisaties en in beroepen is achtergebleven bij de geldgroei. De kwaliteit komt in de knel. Neem de beroepen. Ingenieurs in Den Haag en Amsterdam kunnen geen diepe tunnels bouwen zonder dramatische lekkages. De slimste uitvinders mikken niet langer op het superieure product, maar op het cashen met een voordelige IPO op de aandelenbeurs, omdat er nu eenmaal een overvloed aan venture capital is. In de gezondheidszorg zijn de kosten en de wachtlijsten onbeheersbaar, Chirurgen gebruiken OK’s ondanks evidente besmettingsgevaren. Want de bezettingsgraad is heilig. Bankiers, vroeger een beroep met status, gaan jarenlang door met het verkopen van financiële producten die honderden miljoenen euro’s verlies opleveren. Als het mis gaat moeten ze toegeven dat eigenlijk niemand het meer begreep. Grootschalige onderwijsvernieuwingen resulteren in een fiasco en worden teruggedraaid.
Beroepen die vroeger in hoog aanzien stonden klagen steeds luider over verlies aan status. Oudere professionals klagen over de gebrekkige opleiding van hun beoogde opvolgers. Na jarenlange discussie over marktfalen versus overheidsfalen, kan nu zondermeer gesproken worden over het falen van beroepen. De oproepen van Balkenende en Jongerius zijn misschien slechts bedoeld voor gebruik in eigen kring, maar ik zou ze willen opvatten als een brede uitnodiging voor een radicale herwaardering van de status van arbeid in Nederlandse organisaties en beroepen.